Voel jij je wel eens alleen?
Ik houd van de herfst. Hoe de dagen korter worden, de straten gevuld worden met bladeren in wel twintig verschillende herfsttinten en hoe we na een lange werkdag onder een dekentje voor de verwarming kruipen met een hete kop thee. Maar, ik ben er wel achtergekomen dat ik de herfst vooral geniet als ik iemand heb om hem mee te delen. Momenteel bevind ik me in één van mijn favoriete cafeetjes in Utrecht, waar ik graag kom om te werken. Hier hangt een fijne sfeer, hebben ze lekkere koffie en – het grootste voordeel – hier heb ik altijd mensen om me heen. Ook al ben ik in mijn eentje.
Hoe dol ik ook ben op de herfst, het is ook het seizoen waarin ik me het meest van alle andere jaargetijden erg alleen kan voelen. En dan ben je een twintigjarige met drie banen en een studie. Zat mensen om me heen, zou je zeggen. Maar een paar uurtjes op school of kantoor voldoen niet. En een berichtje om twaalf uur ‘s nachts of ik ‘nog even langskom’ ook niet. Ik begin het zat te worden, helemaal vervelend word ik van hoeveel dat me kan doen.
Bijna twee maanden geleden overleed een goede vriendin van me. In korte tijd is ze haar laatste halfjaar onwijs veel voor me gaan betekenen. We vonden elkaar op een moment waarop we beiden op een kruispunt stonden. Even niet meer wetende wat we eigenlijk wilden in onze levens, wat we belangrijk vonden, wie we belangrijk vonden en bovenal: hoe we zelf in elkaar staken. Als gelijknamigen (letterlijk én figuurlijk, want we hebben allebei de naam Lisa gekregen) gingen we deze zoektocht aan. Los van elkaar, maar niet zonder elkaar uit het oog te verliezen. Eén keer in de zoveel dagen, wanneer onze stomme drukke schema’s een moment van rust kruisten, kwamen we bij elkaar en bespraken we elkaars leven. Ik had het idee alles van haar te weten. En zij wist alles van mij.
“Hey Lies… normaal vind ik het helemaal niet fijn om bij een ander te blijven slapen. Ik voel me altijd teveel. Weet je, het zegt echt wel wat dat ik nu blijf.”
Enkele weken en verschillende openbaringen over elkaar verder, bleef ze voor het eerst een nachtje bij me slapen. Het was laat geworden en ondanks dat haar huis niet ver van dat van mij was, leek het ons beter om gewoon meteen onder de wol te kruipen. Lisa en ik hoefden eigenlijk niet veel tegen elkaar te zeggen om van elkaar te begrijpen wat we voelden. Bij haar had ik een gevoel dat ik nog niet veel vaker in mijn leven heb gehad: ik wist gewoon dat het goed zat tussen ons en dat we elkaar precies op het juiste moment waren tegengekomen. Bevestiging had ik niet nodig. Maar die gaven we elkaar wel. Regelmatig keken we elkaar even goed aan, opgevolgd door een dikke knuffel en een glimlach.
Het afgelopen jaar heb ik flink wat stukgelopen vriendschappen en relaties meegemaakt. Eindelijk had ik iemand gevonden met wie het gewoon simpel was. Deze vriendschap was er gewoon, en hoe twisted, afwijkend, schrikbarend of raar onze gedachtegangen soms ook waren: we accepteerden en respecteerden elkaar zoals we zijn.
Maar hoe zeker onze vriendschap in mijn ogen ook was, tegen Lisa’s aanwezige onzekerheid was deze niet áltijd opgewassen. Tegen het einde van het schooljaar kwam ze tijdens een borrel van onze studievereniging naar me toe. Ze vroeg me of er iets aan de hand was. Of we nog wel oké waren. Ik schrok een beetje. Waarom vroeg ze zich dit af? Er was toch helemaal niets gebeurd? Misschien was dat het wel, we waren beiden zo druk geweest met onze eigen levens de voorgaande weken.
Misschien had ik meer initiatief moeten nemen. De laatste weken van haar leven hadden we minder contact dan normaal gesproken. Lisa liep een zomerstage bij BNR en ik hield me vooral bezig met het maken van reisjes en het balanceren van mijn banen. Op een dag tijdens onze gezinsvakantie waren we aan het rondrijden over de snelwegen van Frankrijk. Onderweg naar ons derde vakantie-adresje. Ik rolde het raam iets open, probeerde met mijn vingers het zonlicht aan te raken. Mijn hoofd liet ik rusten op de stoel voor me. Terwijl ik met knijpende ogen het felle zonlicht inkeek, moest ik aan Lisa’s lieve krullenkop denken. Wat zou ze aan het doen zijn?
‘Lies! Ik moest aan je denken. Hoe gaat het met je?’
– ‘Hey lief! Ah zo leuk. Met mij gaat het goed, lekker burgerlijk (stage, koken, sporten…). Maar in het weekend veel festivalletjes (SOLAR was ZO leuk!!!).’
We spraken af om elkaar na mijn terugkomst en haar stage weer te zien. Op haar laatste berichtje met de vraag wanneer ik precies terugkwam, heb ik niet meer gereageerd. Mijn ouders, zusje en ik waren inmiddels op onze bestemming aangekomen en mijn gedachten bevonden zich weer geheel ergens anders. Niet wetende dat dit de laatste kans zou zijn om te zeggen hoezeer ik haar koesterde.
Ik heb er veel over nagedacht de laatste weken. Moet ik minder werken? Moet ik meer om me heen kijken, mensen laten weten hoe ik me ten opzichte van hen voel voordat het inderdaad gewoon simpelweg te laat is? Moet ik meer tijd maken voor degenen die ik liefheb? Of lief zou willen hebben? En voor mezelf? Voor Lisa heeft het geen nut meer. Ze is niet meer. En voor het eerst deze twee maanden komt nu dat besef pas écht.
Ik voel me wel eens alleen.
Vooral nu, vooral hier. Niet wetende wat ik precies moet doen om dat schrijnende gevoel weg te krijgen. Momenteel helpt het niet om mensen te laten weten dat ik ze graag wil zien en spreken. Het vult het gat van gemis niet. Het helpt niet om mijn gevoelens uit te spreken, ze zijn voor mij al nauwelijks tastbaar en mijn verdriet wordt er niet minder om. Mijn verlangen naar een goede gesprekspartner die me begrijpt werkt niet mee. Het is gewoon allemaal even nét niet. En dat is ook wel oké. Ik ga gewoon door, met hoeveel tegenzin dat ook gepaard gaat. Iedereen gaat gewoon door. Ik probeer mijn rust te vinden in de dingen waar ik normaal gesproken zo van geniet. In de herinneringen en in de mensen die er nog wel zijn en die hetzelfde zoeken.
Misschien vinden we elkaar wel.