Ik werp een blik op mijn horloge. Tien over twee. Slechts vijf minuutjes te vroeg, maar ik weet dat ik uiteindelijk langer wacht. Eigenlijk wist ik dat al vanaf de seconde dat ik ruimschoots op tijd mijn fiets opsprong. Maar het is oké, ik heb de tijd. De gigantische draaideuren lokken me naar binnen, ik kan net zo goed lekker warm in het enorme Hoog Catherijne wachten, in plaats van dat ik buiten in de kou ga staan. Een warme vlaag komt me tegemoet terwijl ik voet zet in het shopwalhalla, tegelijkertijd met allemaal gemengde etensgeuren. Zowel iets zoets als een hint van koffie dringen mijn neus binnen. Het is mooi geworden hier. ‘Haast Amerikaans’, hoor ik mijn eigen gedachten zeggen. Niet dat ik ooit in Amerika ben geweest, maar ik heb het mensen nu al zo vaak horen zeggen dat het erin gebakken zit.
Als decoratie hebben ze hier nu een soort binnen-waterplaats aangelegd. Het water staat zo stil dat ik me afvraag of er niet een glasplaat overheen ligt. Ik neem plaats op de marmeren rand eromheen die duidelijk fungeert als bank. Hoe diep is dit water? Mijn steeds groter wordende nieuwsgierigheid wint het van mijn manieren en voorzichtig steek ik het topje van mijn rechter wijsvinger in het water. Hmm, geen glazen plaat. Erg ondiep ook, ik schat een centimeter. Heel misschien krap aan twee. Vanaf een afstandje komt er een jochie aangerend, op de voet gevolgd door zijn moeder. Het kind heeft dezelfde, waarschijnlijk onbewuste, vragen als ik en wendt zich zonder enige twijfel tot het water.
Tien minuten later, mijn telefoon trilt in de zakken van mijn winterjas. “Mijn bus is weer eens laat!”. No shit Sherlock! Gelukkig had ik vooraf al vage vermoedens dat de buschauffeur zijn dag voor de tweede keer deze week niet zou hebben en was mijn wachttijd lichtelijk ingecalculeerd. In alle rust observeer ik alles om me heen. Het enorme Tesla-monster dat in een geïmproviseerde showroom alle aandacht van de wereld krijgt, gaat langs me heen. De mensen zijn veel interessanter. Geen kind om me heen denkt andere ideeën over het water te hebben dan ik en kan zichzelf bedwingen om niet vol enthousiasme zijn of haar vingertjes in de lauwwarme vloeistof te dippen. De één voorzichtiger dan de ander: sommigen proberen het voorzichtig uit terwijl de rest vol overgave rond-spettert. Maar allen schrikken ze eventjes, op het moment dat ze ontdekken dat het water toch écht nat is. Ik moet grinniken bij de ontdekking van dit patroon en vis een zuurtje uit mijn zak. Een meisje gaat languit liggen en tuurt met haar grote bruine ogen vlak over het water heen. Een ander kindje links naast me, neemt zelfs een stiekem likje van het water, terwijl ze me een ondeugende blik toewerpt. Ik schiet in de lach. Een oudere vrouw, die blijkbaar al een tijdje mijn blik volgt, schenkt me een gulle glimlach en loopt aan de arm van haar man hoofdschuddend weg.
Het valt me op dat het de kleinsten en de grootsten zijn die aandacht hebben voor het waterspektakel in Hoog Catherijne. De middenmoot, tussen de 8 en de 70 jaar, loopt er met afgeleide blik langs. Verzonken in gedachten, ogen gericht op het kleine schermpje dat in één van de handen rust. Of met een doelbewuste blik vooruit. Ik val er eigenlijk een beetje tussenin, als enige. Vermoedelijk omdat ik toch aan het wachten ben en vandaag de dag besloten heb om alle notificaties op mijn telefoon die mijn hoofd doen afdwalen naar een plek van on-bewustzijn, uit te zetten. En omdat ik het wachten omarm. Want vergis je niet, om me heen bevinden zich meerdere wachtenden. Bij één van de grote draaideuren kijkt een meid van ongeveer mijn leeftijd zoekend om zich heen terwijl ze om de tien seconden geïrriteerd op haar telefoon kijkt. Ik bedenk me dat ik eigenlijk vaak in haar schoenen sta. Dat het zelden voorkomt dat ik bewust met mijn omgeving bezig ben. Geen zorgen, ik ga proberen je een zweverig verhaal besparen!
Maar deze bewuste middag drong er wel een bepaald besef tot me door. Wachten is iets wat ik eigenlijk véél doe. En met mij vast en zeker ieder ander. Zo behoort het wachten op de bus, de trein of de tram eigenlijk al tot mijn dagelijkse planning. Wachten tot de oven aangeeft dat de pizza waar ik al de hele dag naar verlang, eindelijk klaar is. Wachten op vrienden of vriendinnen terwijl we toch echt al een kwartier geleden hadden afgesproken. Wachten op een pakketje dat, fuck, al twee (?!) dagen te laat is of wachten op de dag waarop je studiefinanciering of loon je weer uit je lijden doet verlossen. Maar ook het grotere wachten. Op situaties die verbeteren, waar jij niet direct invloed op hebt maar die wel invloed hebben op jou. Op de liefde. Op ‘betere tijden’, niet eens altijd persé voor jezelf maar ook voor de mensen die dichtbij je staan. Ik begin te leren dat het wachten zelf iets is dat grotendeels gepaard gaat met je eigen geduld en waarden in normen. In hoeverre vind je het wachten waard en in hoeverre kun je er wel of niet iets aan veranderen en ga je hierin ook je afstand nemen en geduld bewaren? En dat je wachten grotendeels prima zelf invulling kunt geven. Irritatie en frustraties versus rustig de tijd nemen en leren genieten van de dingen die ondertussen op je pad komen. Als je er geen invloed op hebt, kun je net zo goed maar het beste maken van de tijd die je gaat moeten uitzitten. Of je besluit die tijd niet uit te zitten en je focus op iets anders te richten.
Al drie volle minuten staar ik naar een duif die alle aandacht voor mijn zwarte laarsjes heeft en trots vlak voor mijn voeten rond blijft paraderen alsof ze zijn (of haar) eigendom zijn. Wat een mooi dier eigenlijk, het nekje bevat een spectrum aan prachtige metallic kleuren. Ik trek zijn aandacht door vlak voor zijn ogen herhaaldelijk op mijn knie te tikken. De oogjes hebben wel iets engs, de rode kraaltjes staren me vol verwachting aan, wachtende op mijn volgende move. Mijn aandacht verplaatst zich naar een lachend gezicht dat de draaideuren door gelopen komt. Ik kom uit de houding waar ik veel te lang in heb gezeten overeind en de duif vliegt beledigd weg. Een golf aan verontschuldigingen en uitleg voor de dertig volle minuten aan wachten volgt. Ik wuif het lachend weg. Stiekem heb ik er best een beetje van genoten.
Het lezen waard!